Zet de Jeneverbes het hele jaar buiten op een zonnige plek. Sommige mensen zetten hem binnen, maar doe dat niet, dan gaat de bonsai dood. Bescherm hem bij -10 °c in de winter. Sommige verkleuren paarsbruin als vorstbescherming en worden in de lente weer groen.

Geef de Jeneverbes niet veel water, hier houdt hij niet van en kan er op lange termijn voor zorgen dat de wortels gaan rotten. Wacht met water geven tot de aarde opdroogt. Sproeien mag vaak, vooral na het verpotten voor de luchtvochtigheid.

Bemest maandelijks met vaste organische mest in het groeiseizoen of wekelijks met vloeibare mest. Voor snelle groei, kies mest met meer stikstof.

Knip tijdens het groeiseizoen met een scherpe schaar lange uitlopers weg. Doe dit zo dicht mogelijk tegen de stam/tak aan.
Snoei niet als een heg, dit kan bruining veroorzaken en de jeneverbes verzwakken. De jeneverbes is sterk, maar kan niet zonder zijn blad. Laat dus wat loof aan de takken.

Bekijk hier onze collectie met verzorgingsmateriaal

Verpot elke twee jaar, oudere bomen mogen minder vaak. Kies voor goed drainerende grond, zoals Amaka en wees voorzichtig met wortelsnoei.

Jeneverbessen kunnen van nature goed tegen ziekte en ongedierte, echter moet je voorkomen, dat ongedierte zich gaat verschuilen in te dicht loof. Check ze 's winters goed, want ook dan kan ongedierte opduiken. Ze zijn vatbaar voor spint, dopluis, bladluis en Jeneverbes-mot. Gebruik insecticide en zoek de besmettingsbron. Let op perenroest varieert per soort hoe gevoelig ze ervoor zijn. Blauw-groene Jeneverbessen zijn meestal resistenter dan gelig-groene. Japanse varianten krijgen zelden perenroest, welke blijvende zwellingen en bruine gallen veroorzaakt. De schimmel verspreidt zich naar perenbomen en veroorzaakt daar bruine vlekken. Jeneverbessen genezen vaak niet van perenroest. Verbrand besmette Jeneverbessen of gooi ze weg; composteren is geen optie door de resistentie en het besmettingsrisico van de sporen.