Metasequoia
(Watercipres)

Verzorging

De watercipres en de kustmammoetboom zijn beide indrukwekkend grote bomen met zachte, naaldachtige bladeren.

Afkomstig uit China is de watercipres een loofboom. De kustmammoetboom, die zijn oorsprong vindt in de kustregio's van Noord-Californië en Oregon, is groenblijvend. Met trots draagt de kustmammoetboom de titel van grootste boomsoort ter wereld. Hoewel beide soorten geschikt zijn voor bonsai, wordt de zeer snelgroeiende mammoetboom (Sequioadendron giganteum) zelden in deze vorm gezien. De watercipres werd pas in 1941 herontdekt in de provincie Sichuan, China, nadat men dacht dat hij enkel als fossiel bestond en uitgestorven was. Sindsdien zijn stekjes van de watercipres wereldwijd verspreid. Deze bomen hebben lichtgroene naalden die in de herfst uitvallen en een rechte stam met roodbruine, vezelige schors. Gezien hun krachtige groei zijn zowel de watercipres als de kustmammoetboom vooral geschikt voor grotere bonsaistijlen, omdat het tegenhouden van hun groeikracht een uitdaging kan zijn.

Zowel de watercipres als de kustmammoetboom verlangen veel zonlicht. Gedurende de heetste zomerdagen is het echter raadzaam ze in de halfschaduw te plaatsen. Wanneer ze in een bonsai pot zitten, is bescherming tegen vorst cruciaal.

In de zomermaanden moet de grond van de watercipres consistent vochtig blijven. Echter, overbewatering moet worden vermeden, aangezien dit wortelrot kan veroorzaken, dit gebeurd wanneer de aarde elke dag doorweekt is.

Gebruik in de lente meststoffen met een hoog stikstofgehalte. Tijdens de zomer is gedoseerd bemesten aangeraden om excessieve groei te voorkomen.

Snoeien
De watercipres heeft in zijn natuurlijke omgeving en ook in bonsai-vorm vaak een formeel rechtopstaande vorm.
Deze boom produceert veel nieuwe knoppen en takken, vooral na snoei. Ongewenste knoppen dienen onmiddellijk verwijderd te worden. Twijgen met lange internoden moeten idealiter in het voorjaar gesnoeid worden, voordat de knoppen opengaan.

Bedraden
Hoewel takken bedraad kunnen worden, zijn ze redelijk kwetsbaar. Spandraden zijn vaak een betere optie.

Eens in de twee jaar dient de watercipres verpot te worden. Door de snelle groei kunnen de wortels de pot uitduwen. Tijdens het verpotten is aanzienlijke wortelsnoei vaak nodig. Een vochtvasthoudende, maar goed drainerende grondmengsel is essentieel om wortelrot te vermijden.

Beide bomen zijn zeer weerbaar. Ze zijn zelden vatbaar voor ongedierte of ziektes.